Aangenaam: Dit ben ik, een witte vrouw met een kralenketting. En de tijd is er rijp voor dat ik me op die manier voorstel. Er zullen mensen zijn die mijn ketting misschien nog niet kennen of herkennen, maar stap voor stap ervaar ik steeds bewuster dat ik die ketting draag. En dat ik hem met trots wil laten zien. Want hij laat zien wie ik ben en wat ik wil echt betekenen.

De witte vrouw (1) 

In mijn jong volwassen jaren vertrok ik, behoorlijk naïef, na mijn afstuderen naar Kaapstad in Zuid Afrika. Het was 1995. De eerste verkiezingen na Apartheid waren nog maar net een feit. Ik werkte er op scholen in Khayelitsha, één van de grote sloppenwijken buiten de stad. Het kwam regelmatig voor dat kinderen en soms ook volwassenen, aan mijn huid en mijn haren voelden, omdat ze nog niet eerder een witte persoon van zo dichtbij hadden meegemaakt. 

 Elke namiddag werd ik opgehaald door de organisatie om me terug te brengen naar Kaapstad, want alleen op pad in de sloppenwijken of er wonen was geen optie. Dat was onveilig, werd er gezegd. Onveilig omdat ik een witte vrouw was, maar eigenlijk was het  voor geen enkele vrouw veilig om alleen over straat te gaan. Daar kwam ik later achter. 

En dat gold ook voor de wijk waar ik woonde. 

 In die drie jaar heb ik op straat ook gewoon overdag honderden huwelijksaanzoeken gekregen. Niet één daarvan gaf mij het gevoel van genegenheid of liefde, integendeel: het bracht een groot gevoel van onveiligheid met zich mee. Ik mag verder niet klagen want  tijdens de rest van mijn leven ben ik gespaard gebleven van serieuze seksuele aantijgingen.

 In Zuid Afrika groeide mijn bewustzijn rondom mijn witte identiteit en afkomst gestaag. Als witte Europese vrouw had ik veel privileges. Zelfs meer of andere privileges dan de witte Zuid Afrikaanse vrouwen. Regelmatig voelde ik me daar ongemakkelijk bij. Zo had ik de bevoorrechte positie om de maatschappelijke uitdagingen en het gevoel van onveiligheid dat Zuid Afrika met zich meebracht, na drie jaar weer achter me te laten. Met het grootste gemak had ik de keuze om mijn leven in het veilige Nederland verder op te bouwen, want een gezin stichten in Zuid Afrika dat leek me veel te complex. Daarmee liet ik collega’s, vrienden en bekenden achter die deze luxe niet hadden. Zwarte, gekleurde en witte mannen en vrouwen. Gemakkelijk was het, maar vol gevoel van ongemak. 

 Kralenketting 

In die tijd ben ik begonnen met kralen rijgen. Bewust, maar ook onbewust hangen er veel  Afrikaanse kralen aan mijn ketting. Deze kralen staan voor zaken die ik daar geleerd heb als het gaat om het nu zo populaire DIG (2) (diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid) Door schade en schande ben ik wijzer geworden. Ik ontwikkelde oog en begrip voor uitsluiting en insluiting, het herkennen van mijn eigen vooroordelen en was scherp op die van anderen. Ik leerde om voorzichtig te zijn met taal en woorden, om werkelijk open te staan voor de ander, en voor het andere in die ander, om te zien dat werken en leven op veel verschillende manieren mogelijk is. 

 Natuurlijk heb ik me de laatste jaren laten voeden door het maatschappelijk debat. Parallel daaraan groeide de behoefte om van betekenis te zijn op dit thema. Ik deed opleidingen en volgde trainingen en workshops, las boeken, deed vrijwilligerswerk en experimenteerde  als trainer en teamcoach met het thema inclusie. 

Zo ging ik door met kralen rijgen. Mijn ketting werd langer en kleurrijker. Tegelijkertijd belandde ik in een zoektocht die mij er lang van weerhield om als facilitator en coach werk te maken van diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie. Want: 

 Wie ben ik als witte vrouw met al mijn privileges om me als professional te gaan begeven in het landschap van Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie?

 Wie ben ik (3) om anderen erop te wijzen dat ze onbewust racistisch denken en handelen? Wil ik dat ‘zeikwijf’ zijn die mensen wijst op hun vrouwonvriendelijke beleid? Word ik geaccepteerd als strijder tegen ongelijkwaardigheid? Mag ik me er überhaupt mee bemoeien? En wat kan en mag ik wel en niet zeggen of vragen? Ga ik het ooit goed doen? En wat zullen ze denken? Dat ik een markt zie in DIG, omdat het zo populair is? Of zullen mensen mijn drijfveer toch geloven? Hoe kan ik geloofwaardig zijn? 

 Met een collega uit het werkveld ben ik met deze vragen aan de slag gegaan. Dat is één van mijn meest recente kralen aan mijn ketting. Hij staat voor de toestemming die ik geef om mezelf op dit thema in de etalage te zetten. Ik mag het doen van mezelf en van en met iedereen die in mij een goede en geschikte partner in crime ziet om te werken aan inclusie en gelijkwaardigheid op de werkvloer. Er zitten genoeg kralen aan mijn ketting. Genoeg om organisaties en bedrijven te helpen bij de lastige vraagstukken die horen bij DIG. Om deze marathon (4) verder te  lopen, waarbij elke stap die ik zet hoe klein ook bijdraagt aan meer inclusieve werkomgevingen. 

 Als ik je nieuwsgierig heb gemaakt, kijk dan vooral voor meer op mijn Linked In (mijn website is nog ‘under construction’). Of neem contact met me op, dan drinken we een kop koffie of thee om elkaar te leren kennen, want ik ben nieuwsgierig naar jou.

Je kan me sowieso benaderen voor workshops en het faciliteren van gesprekken over diversiteit en inclusie. Daarnaast ben ik goed in het adviseren over het zetten van stappen op dit thema binnen jullie eigen context.

Ik heb zin je te ontmoeten.

carolien.daniels@cdtrainingencoaching.nl

06 33869506

Voetnoten: 

(1) Door mezelf witte vrouw te noemen verwijs ik naar het kruispuntdenken of te wel intersectionaliteit. Het illustreert de verschillende aspecten van iemands sociale identiteit die de maatschappelijke positie van deze persoon bepalen. Wit zijn en vrouw zijn, zijn twee van deze aspecten. Daarnaast zijn o.a. leeftijd, klasse, ras, etniciteit bepalend voor ieders identiteit. 

(2) Mijn voorkeur gaat naar het gebruik van de afkorting DIG (diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid), Maar we horen ook veel de Engelstalige variant: DEI (diversity, equity & inclusion) en er wordt ook veel gesproken en geschreven over D&I (diversiteit & Inclusie of diversity & Inclusion). 

(3) Verwijzing naar De zeven vinkjes van het boek van Joris Luyendijk. Het gaat erover dat de macht altijd in handen is van dezelfde geprivilegieerden met de volgende zeven ‘vinkjes’: 1) minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder; 2) minstens één in Nederland geboren ouder; 3) man; 4) hetero; 5) wit; 6) gymnasium of vwo; 7) universiteit.

(4) De titel van het boek De inclusie Marathon van Kauthar Bouchallikht  en Zoe Papaikonomou, verwijst naar de lange adem die (externe) professionals en organisaties nodig hebben om structurele resultaten te behalen, omdat meer inclusie gaat over cultuurverandering binnen de organisatie.

Pin It on Pinterest

Share This